Start Familie en Vrienden Sport Racketlon Jongleren Reizen Digi foto's
Inleiding Wetenswaardigheden Deel 1 Deel 2 Prikbord Foto's




“Lieve, beste, fijne lezer, ik hou van je. Serieus. Ik hou van je. Ik aanbid je, ik draag je op handen, ik kus, nee, ik lik de grond waarop je loopt. Je had een miljoen andere dingen kunnen doen, maar je hebt besloten dit stuk te gaan lezen.-by Thom Arisman-” Zo begon mijn –in haast meegegriste boekje uit een boekenzaak waar ik voor een boek voor Eric moest zijn- boekje en zo ook dit reisverslag.

Woensdag: Ruurd was klaar met pakken.

Donderdag: Eric was klaar met pakken.

Vrijdag: Ruurd mailt (ja, Ruurd heeft tegenwoordig dus mail): “Hebben we er al zin in? Ik wel hoor!!!”

Zaterdag 15 uur: Kirsten klaar met pakken
Zaterdag 16 uur: Sven en Brenda beginnen met pakken.
Zaterdag 18 uur: diner bij Sven en Brenda (macaroni zonder ham en kaas, maar MET boterhamworst); en om half 11 in het vliegtuig. Aankomst hotel: 2 uur locale tijd.



Foto: in El Djem
Zondag 25 oktober: -de trouwdag van Eric en Marie-Anne: 35 jaar) #%$$@#$(* 7 uur a.m. opgehaald vanaf het hotel met twee toyota jeeps, inclusief een gezin van 4 mensen uit Arnhem, twee chauffeurs Tarek, Monji en reisleider Mohammed, allen meertaling (variend van Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans en tja…wellicht ook Arabisch). En op naar de eerste bezienswaardigheid, het colloseum, of nee: een look-alike: het amphittheater El Djem, gebouwd in de derde eeuw en het op twee na grootste amphittheather van de wereld; er was plaats voor 30.000 mensen. Het is –volgens de papieren- het belangrijkste ding in Tunesie. Bij het amfittheather stond vroeger een welvarende stad met villa’s en tempels, waar heden ten dage niets meer van over is. Na deze Romeinse inleiding gingen we verder naar Gabes, de grootste oase met meer dan 220 bronnen. Maar echt water zie je niet, wanneer je erdoor heen rijdt (het is nu ook niet de natte tijd, maar toch; de Donald Duck oase plaatjes hebben het goed in m’n geheugen gedaan..), wel veel stad en palmen. Even anekdote van m’n boekje tussendoor: “De relatie tussen Esther en mij (de schrijver) was net voorbij en ik voelde me eigenlijk best goed. Oké, ik was verdrietig en down en ziek en wanhopig en ten einde raad en op slag impotent, maar even afgezien daarvan leed m’n humeur en niet echt onder.” Volgende stop: Matmata. Elke jeep dan wel bus zal z’n eigen gezinnetje zo bezoeken, zo dus ook wij. De mensen in die beroemde dorpje wonen in holwoningen, die uitgegraven zijn vrij zachte leem. De huizen bestaan uit een binnenplaats en twee verdiepingen, waarbij de bovenste verdieping voor opslag wordt gebruikt. Per huis leven er tussen de 10 a 40 familieleden. We kregen een kleine demonstratie hoe een broodbakmachine, welke in opkomst is in Nederland naar het schijnt, prima te vervangen valt voor de oerdegelijke stamp methode met als resultaat heerlijk brood in de vorm van een grote schijf (gewoon Turks brood zegmaar). Overigens hangen ze langs de kant van de weg dode schapen op en wanneer je dan een stuk schaapsvlees besteld, word dat er ter plekke afgesneden. Maar goed, na de lunch, een warme maaltijd met o.a. brik a lóeuf (een krokante pannenkoek om een ei gewikkeld en gevuld met verscheidene dingen) en couscous.

Brussel: de slaapkamer bij een gezin uit Matmata


Foto: niet scherp, wel mooi, en toch niet de kale duinen.
Door naar Douz: de poort naar de woestijn. De poort voor toeristen. Doe ze een jurkje aan, een mooie tulband in verscheidende kleurtjes (wij als Nederlanders kregen oranje, ik weet niet welk land roze in z’n geschiedenis of vlag heeft staan, maar ik zou per direct verhuizen…). En dan de kameel op en de sunset tegemoet. En dan nog even afsteigen…voor sommigen geen eenvoudige opgave naar het schijnt. Het hotel bracht verlichting en een zwembad. Dat zwembad was minstens 20 meter lang en dat halen we dus nog steeds onder water (de Kapteins dus). Passende anekdote van het boekje: “Over anderhalve week word ik dus geacht me dagelijks in een zwembroek te hijzen, omdat ik eindelijk weer eens een strandvakantie ga beleven. Ik heb een supercoole zwembroek (azijnzuurblauw met schitterende gele bloemen), maar omdat ik dat ding nog nooit heb gedragen, dacht ik van de week: eens kijken of-ie nog zo oogverblindend staat als 2 jaar geleden, toen ik ‘m aanschafte. Het viel me op dat-ie flink gekrompen was. Eigenaardig, want hij is nog nooit gewassen. Het prijskaartje hing er nog aan. Dat ik zoveel geld heb neergeteld voor een zwembroek die uit zichzelf krimpt – ik kon mezelf wel voor m’n kop slaan. Deed ik natuurlijk niet, wel gaf ik een tikje op mijn buik, zomaar. He, flubberde dat nou? … ” Nog even terugkomend op die kamelen: ze kunnen dus 80 a 90 liter water drinken in 10 minuten, daar kunnen ze dan 14 dagen op teren. Tevens kunnen ze 20 dagen zonder eten. De matras van het bed was hard overigens.

Bij het avondeten gaven we Eric een cadeautje ter gelegenheid van de reis, het huwelijk etc. Aangezien Eric vroeger piloot wilde worden, en daarbij bijna lyrisch was over de ballonvaart van vorig jaar omdat de respectabele leeftijd van 60 was bereikt, mag hij nu een keuze maken tussen motorzweefvliegen en zweefvliegen (of een zeilboot ofzo besturen, maar die keuze gaat vast naar de zeebodem). Overigens is de ‘typtische wijn’ Muscat Sec de Kelibia prima te drinken en in tegenstelling de de in Nederland verkrijbare Muskaatwijnen slechts halfzoet.

Lundi: tja, ik spreek m’n talen he…al prima geregeld natuurlijk dat de knapste van de drie inlanders (chauffeur) nu naast me zit, maar 4 jaar Frans op school was dus redelijk nutteloos of ik heb een slecht geheugen (maar aangezien ik de dochter ben van de ontvanger van die ballonvaart kan dat qua leeftijd nog niet kloppen). Ik ben overigens in een boekje van ene supersingel bezig, heel grappig en vlot geschreven, maar ook met een bepaalde sarcastische schrijfwijze en dat lijk ik in dit reisverslag me ook even te hebben eigen gemaakt. Morgen is het boek uit en ga ik weer terug naar de gebruikelijke schrijver Asimov, zullen jullie als lezer vast blij mee zijn. Maar goed, we mochten nu een uur later opstaan en we na een ontbijt met o.a. kleine pannekoekjes (iets groter dan poffertjes, slechts 2,5 uur per vliegtuig BasT) gingen we naar de zoutvlakte Chott el Djerid. De rivier haalt hier de zee niet (lees: het water verdampt voortijdig) en men heeft er sinds 10 jaar een asfaltweg van 93 km lang doorheen gelegd, de hoopjes zout op strategische plaatjes neergelegd, een bergje met vlaggen (alsof je de Mount everest beklimt ofzo) en voila: een fotogeniek plaatje voor de toerist. Oh ja, wel nog wat kraampjes erbij, want waar toeristen zijn worden spullen verkocht…en op naar een oase voor een koetsjestocht door een 40 km2 palmengebied, vol met dadels en in mindere mate bananen. Langs de kant van de weg staan overal lege jerrycannetjes. Het blijkt dat de benzine in Libie goedkoper is en daarom komt de ijsman van Libie langs om de jerrycannetjes die bij de weg staan te vullen… Dan Tozeur: een museum. Het hele museum had mozaik (voornamelijk met groene kleuren) op de muren en vloeren en de kamers lieten het leven van vroeger zien inclusief de wapens en sieraden. Het hotel stond ook in dit dorpje, dus hier hebben een middag aan het zwembad gelezen. Gister vergat ik nog iets belangrijks over het diner, eigenlijk gewoon het belangrijkste, het toetje, toch het belangrijkste onderdeel van de avondmaaltijd lijkt mij. Dat bestaat ook hier –evenals Egypte, alwaar Roelant en ik minimaal twee keer bij het toetjesbuffet rondhingen- uit zoete dingetjes, voornamelijk gebakjes met veelal enige vorm van chocola, caramel of mokka bestandsdeel.



Foto: de woestijn, na heel wat photoshoppen.

Reacties? Mail naar: Kirsten

Naar deel 2...