Start | Familie en Vrienden | Sport | Racketlon | Jongleren | Reizen | Digi foto's |
Inleiding | Wetenswaardigheden | Bolivia 1 | Bolivia 2 | Peru | Foto's | Filmpjes |
Eén van de vele flamingo's te Salar de Uyuni | 5 September: Heb jij de krant al?" betekent deze vakantie "Heb jij de Ipad al"? Dit omdat Ipad in het Spaans vast ook Ipad betekent en niet iedereen hoeft te weten dat we dit bij ons hebben. Vandaag stond de bezichtiging van de zilvermijn op het programma. We werden opgehaald door de gids en gingen tezamen met een Brazilliaanse toerist naar de mijnwerkersmarkt. Hier hebben we koekjes en drinken gekocht voor de mijnwerkers die we straks zouden bezoeken. De mijnwerkers werken tussen de 8 en 24 uur en eten/drinken daarbij vrijwel niets. Ze leven op coca-bladeren, waarvan ze zo'n 80 blaadjes + een blokje geperst zout en mineralen in hun wangzak doen en daar vervolgens op leven. Potosi heeft zo'n 200.000 inwoners waarvan 10.000 in de mijn werken. Er zijn 43 mijncoöperaties. In een coöperatie zit een eerste en een tweede mijnwerker, zij verdienen zo'n 250Bs (=30 euro) per dag en zijn de ervaren mijnwerkers. Hun werkzaamheden bestaan uit het hakken van gaten voor het aanbrengen van het dynamiet en laten deze ontploffen. De rest van het team bestaat uit niet-ervaren mijnwerkers welke het puin naar buiten rijdt via de kilometers lange tunnels. Zij verdienen 80Bs (10 euro) per dag. Het minimale maandloon, en voor vele Bolivianen tevens het maximum, is 65 euro per maand. In de mijn werken is dus een goede baan. Helaas sterven de mijnwerkers massaal vroegtijdig aan met name sarcoidose. Vrouwen mogen niet in de mijn, dat brengt ongeluk. De mijnwerkers hebben enkele tradities: lamabloed sprenkelen op de ingang van de tunnel om deze een rijke opbrengst te laten garanderen en het drinken van 96% pure alcohol (tevens goed om de kou in de mijn 's nachts aan te kunnen). Na dit bezoek gingen we 's middags naar het casa moneda, het huis waar de onafhankelijkheid indertijd geregeld werd. Het is een massief groot gebouw waar destijds zilveren munten geslagen werden en wat tegenwoordig een muntmuseum is en ook diverse andere collecties herbergt. Wij zagen drie grote houten machines waar de staven hoogwaardig zilver in 12 stappen geplet werden tot ze 1mm dik waren. Iedere machine werd door een ezel aangedreven en later door stoommachines. |
6 September: van Potosi naar Uyuni door de Andes in 4 uur tijd. We kwamen 50 minuten te vroeg op het busstation van Potosi (je moet een half uur van te voren aanwezig zijn), waardoor we per direct in een bus van een uur eerder werden gezet. Ditmaal was de Andes een stuk mooier: kleurrijker en ruwer dan de eerste rit door de Andes. Uyuni zelve is een dorpje van 14.000 inwoners en leeft van toerisme, mijnwerk/zoutwinning en militaire zaken. 7 september: vandaag gingen we voor drie dagen een 'Salar de Uyuni' tour maken. We werden opgehaald bij het hotel en gingen samen met nog 4 toeristen in een toyota landcruiser op pad. De eerste dag heette "zout". We begonnen bij een treinenkerkhof net buiten het dorpje. Dit lijkt niet zo boeiend, totdat je door hebt dat -afgezien van de mooie achtergrond bij de treinfoto's- je overal op mag klimmen. Dus: op alle wagons en locomotieven, en dan wordt het plots heel leuk. Na dit 'toeristje uitlaten' gingen we de echte salar in. De salar was ooit een meer (lago Tauga) 12.000 jaar geleden en bedekte onder andere de Salar de Uyuni. Dit meer verdampte en liet het zout, dat uit de omliggende bergen kwam, achter. Het zout ligt tot 120 meter diep met daartussen sedimentlagen. De toplaag is zo'n 10-20cm diep en is zo hard dat je er met de landcruisers over kan rijden. Het totale zoutoppervlak is zo'n 100 bij 80km (schatting). De kleine heuveltjes op dit zoutoppervlak heten 'eilanden'. Eén zo'n eiland is een echte attactie: deze staat namelijk bomvol metershooge, tot 10 meter hoog, cactussen. Op dit eiland kan je wandelen, ook al mooi door de uitzichten en het valt op dat alle cactussen hier van hetzelfde type zijn. De rest van de dag brachten we door op de kale zoutvlakten, erg mooi en heerlijk weer erbij. Omdat onze groep erg druk bezig was met vele soorten foto's en fototruckjes op de kale Salar werd onze lunch hierheen verschoven in plaats van het punt waar alle landcruisers stopten om te lunchen. Dit gaf als voordeel dat we nu een lunch hadden met niemand om ons heen en we rustig, zittend op het zout, van alle schoonheid konden genieten. Het ' hotel' was uiteindelijk net op de grens van de Salar en de vloeren waren hier van zout (na ons verblijf wordt dit slechts even aangeharkt) en zag er erg leuk uit. We bleken met zo'n 6 landcruisers in totaal te zijn en elk groepje van 6 toeristen sliep op een 6-persoons kamer. Bij het avondeten viel het op dat wij geen wijn en geen toetje kregen en dat de andere groepen Engelssprekende gidsen hadden (wij hadden een Spaanse) en dat ze daadwerkelijk ook tekst en uitleg kregen en zelfs een wake-up call van de gids 's ochtends. |
|
Met z'n allen papegaaien fotograferen |
8 september: en dus waren wij 's ochtends te laat in de auto (10 minuten) en was onze gids kwaad naar het scheen. Maar goed, een deel van de groep was inmiddels ook helemaal klaar met de gids en we maakten hier ons er dan ook niet druk over. Vandaag begonnen we bij een slapende vulkaan (Ollague Volcano). De rook kwam er uit, wat dan weer een 'foto-stop' opleverde. Het landschap dat we deze dag doorkruisten was nu meer 'woesternij': gesteente, wat groene stuikjes/grasspul erop en enkele dieren waarvan één een naam heeft gelijkende 'Begonia's" (een mede-reisgenoot wist slechts de Spaanse naam, maar het lukte ons niet dit te onthouden). De rest van de dag kwamen we langs een aantal Lagoons, welke bewoond werden door flamingo's. In Zuid-Amerika zijn drie soorten flamingo's en elk van deze soorten is hier te vinden. Naast dit alles zaten we natuurlijk ook in de middle of nowhere, met bergen op afstand met sneeuwtoppen om ons heen en daarmee was het een ontspannen geheel. Het laatste meer was het 'Laguna Colorada' : het rode meer. De rode kleur ontstaat door de algen die in dit ondiepe, mineraalrijke, water leven. Nabij dit meer lag ook het 'hotel' op 4,5km hoogte, ditmaal door drie landcruisers bezocht. Ditmaal was het een stuk kouder. In de reisgids staat -30 graden vermeldt, wat erin resulteerde dat ik met drie broeken over elkaar etc. rond liep. Bij het kleine kacheltje wat 's avonds even werd ontstoken ontstond bij een andere groep het volgende gespreksonderwerp: wanneer doen we onze bikini's aan voor de 'hot-spring-visit' van morgenochtend. Als we nu de topjes aandoen, we zijn nu tenminste een beetje warm, dan hoeven we morgenochtend in de ijskou nog slechts de broekjes te wisselen. |
9 september: om 5 uur de wekker (Kirsten: "I had a terrible night, what about you?" Others: "Yes, me too...") en snel op weg naar de geisers op het dak van onze reis: 5km hoogte. De stoom (ik liep nog rond in m'n drie broeken), het lawaai en de grootte van dit alles was erg mooi. Vervolgens reden we naar een meer waar een klein natuurlijk 'zwembadje' was met ditzelfde warme water. Hier gingen we badderen. De stoom, het uitzicht op het meer en de kou boven het water, maar ook dat je je even schoon voelde na twee dagen en nachten zonder douches in de woestijn rond te banjeren, bracht velen in een opperbeste stemming. Na het badderen reden we door naar 'Het reisdoel van Bas': Laguna Verde op 4300 meter hoogte. Dit meer lijkt groen wanneer het waait. Het was windstil. Na het afzetten van twee reisgenoten aan de grens van Chili reden we in 5 uur terug naar Uyuni. De chauffeur had brandstof op z'n auto in grote tanks liggen, want tankstations zal je hier natuurlijk niet vinden. In Uyuni zaten we in hetzelfde hotel als waar we vooraf aan de tour ook sliepen. We wezen gelijk naar 'onze' kamer bij de receptie, want we hadden reeds gezien dat wij één van de grootste kamers hadden. En natuurlijk kregen we deze dan ook. 10 september per vliegtuig naar La Paz. Het vliegveld werd verbouwd, waardoor de wachtruimte buiten was en stoelnummers in het vliegtuig waren er vervolgens niet, omdat er maar zo'n 30 passagiers waren ('U kiest maar een plaatsje'). Dit gaf het voordeel dat ik zowel links als rechts foto's kon maken vanuit het vliegtuig. Eenmaal in La Paz, wat we ook al uit het vliegtuig zagen, werd het duidelijk dat de stad in een dal was aangelegd op 3500m hoogte. De stad zelf had veel blauw op straat. En ook hier waren de kinderen in schooluniform. De rest van de dag hebben we aan sigthseeing besteed. Er zijn twee grote pleinen. De ene herbergt een cathedral, welke best aardig, en een grote lokale markt onder/naast de loopbrug. Het andere plein had volop duiven, met elke weg hiernaartoe beveiligt met zeer veel militairen, en bevatte het paleis, het regeringsgebouw en nog een kerk. Aardig om te zien, maar ook niet meer dan dat. |
Nog meer junglebewoners |
Typische klederdracht |
11 september: deze dag was ingecalculeerd als winkel/souveniersdag. Ons hotel zat daarvoor precies in het goede gebied en er zijn de nodige inkopen gedaan, waaronder een aantal truien/vesten à 11 euro en hangmatten. Vervolgens liepen we met onze boeken naar 'het park van La Paz'. Ik heb nog nooit zo'n lelijk park gezien, meer beton dan groen. Maar goed, hier konden we wel ongestoord lezen. Na afloop kwamen we uit in een half Nederlands restaurant, alwaar je o.a. hutspot en spekpannekoek kon eten. De avond heeft Bas als een echte vrouw zijn koffer gepakt, dansend en springend op zijn tas, kwam uiteindelijk alles precies in dat vak waar het wezen moest en welke de rest van de vakantie niet meer geopend zal worden (ok, de helft van de spullen was van mij). 12 september: de eerste dag waarop er iets mis ging. Het uiteindelijke resultaat was dat we een half uur later vertrokken (half 9) en aankwamen (21 uur) en dat er een half uur wat stress was aan het begin. Het bleek namelijk dat er een uitvalsweg naar het noorden vanaf La Paz was opgeblazen door demonstrerende mijnwerkers, met tevens geweren in de hand. Hierdoor reden er geen bussen. Maar wat doen gestrande toeristen in zo'n geval wanneer het advies van de busmaatschappij is "Come back tomorrow, tomorrow wil be fine"..., dan gaan ze met elkaar babbelen om te kijken of ze het goed hebben gesnapt dat de bussen niet rijden. En dus hadden we binnen 10 minuten door dat er een charterbusje werd samengesteld met uiteindelijk 12 toeristen die de stad via een andere weg uit is gereden. Onze reisagent hebben we ook nog gebeld, die gaf ook het advies een dag te wachten..., maar goed die betalen nu ook de andere bus. Na twee uur in een busje te hebben gereden, met hoofdzakelijk Tsjechen die het erg gezellig hadden, kwamen we bij de grens. Hier kregen we een bekend Aziatisch circus: bus uit, stempeltje, lopen over brug (bagage ging per riksja), papiertjes invullen en klaar. Binnen een klein half uur was dit geregeld en werden we in een luxueuze toeristenbus geplaatst. Ik heb nog nooit in zo'n luxe bus gezeten (Bas ooit wel een keer, aanmerkelijk beter zelfs, in Taiwan), dit vooral omdat de stoelen heel zacht zaten, veel ruimte en met een beensteun. Na 12 uur rijden in totaal waren we in het drukke en grote Cuzco. Het uitzicht onderweg gaf ons een groot deel van de tijd het niet onaardige Titicaca meer. |